BEHOREND BIJ UITSPRAKEN (KORTE VERSIE) ARTIKEL 6: 96 LID 2, AANHEF EN ONDER b, BW

Gerechtshof ’s Gravenhage, 30 augustus 2016, ECLI:NL: GHDHA: 2016:2510

22) [appellant] heeft tot slot gevorderd dat het hof […] zal veroordelen in de kosten van het geding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Het hof begrijpt uit de memorie van grieven (nr. 5) en de memorie van antwoord (nr. 44) dat [appellant] naast de gebruikelijke proceskosten ook veroordeling vordert van […] in de kosten van het NRL rapport ad € 4.081,22. Het hof zal deze kosten toewijzen, omdat het kosten betreft die naar het oordeel van het hof redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt. […] heeft er in eerste aanleg terecht op aangedrongen dat [appellant] zijn aanvankelijk ingestelde vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat, zou concretiseren in een daadwerkelijk schadebedrag. De door het NRL op verzoek van [appellant] gemaakte berekening diende ter vaststelling en concretisering van de door [appellant] geleden schade, en de kosten hiervan zijn op de voet van artikel 6:96 BW lid 2 sub b toewijsbaar. Voor zover [appellant] bedoeld heeft om naast genoemde kosten van het NRL nog andere buitengerechtelijke kosten te vorderen, worden deze als onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd afgewezen.

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 7 april 2015, ECLI:NL: GHSHE 2015:1249

19.8.6.Voor de door [appellant] geclaimde schadeposten betekent dat het volgende. […]
* Schadeberekening NRL: deze kosten zijn niet, zoals […] veronderstelt, in de proceskosten begrepen, maar dit zijn kosten als bedoeld in art. 6:96 lid 2 aanhef en sub b BW, die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen als het redelijk is dat [appellant] voor de schadeberekening deskundige bijstand heeft ingeroepen, en als de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn. Beide gaan naar het oordeel van het hof op; een berekening van geleden verlies aan arbeidsvermogen vergt een complexe actuariële berekening die specifieke kennis en deskundigheid vergt. [appellant] heeft twee nota’s van het NRL overgelegd (van een eerste berekening en een herberekening) tot een totaal bedrag van […]  Dat bedrag, dat ook door hem wordt gevorderd, zal worden toegewezen. De omstandigheid dat de berekening een veel langere periode beslaat dan nu in aanmerking wordt genomen leidt niet tot een vermindering van die nota aangezien de berekeningen grotendeels met behulp van een computer worden uitgevoerd en dus niet tot noemenswaardig meer werk leiden. Voor zover het gaat om het verzamelen van gegevens over een periode waar het hof geen rekening mee houdt neemt het hof in aanmerking dat ook als over een bepaalde periode geen schade wordt toegewezen, de kosten om die schade te berekenen toch voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 4 juli 2013, ECLI:NL: GHSHE 2013:2726

7.11.3. De dubbele redelijkheidstoets houdt in dat de rechter toetst of in de aan de orde zijnde situatie het maken van dergelijke kosten en het inschakelen van deskundige bijstand redelijk was, en of de omvang van de gemaakte kosten redelijk was.

Nu het in het geval van [geïntimeerde] om een omvangrijke letselschadezaak gaat, was het zonder meer redelijk dat [geïntimeerde] tot verhaal van zijn schade een letselschadespecialist als [bureau] inschakelde. Dat [bureau] vervolgens voor [geïntimeerde] kosten heeft gemaakt om medische informatie te verzamelen en door een medicus een rapport te laten opmaken over de gezondheidssituatie van [geïntimeerde], is eveneens redelijk en zonder meer gebruikelijk. Dat het rapport is opgemaakt door een eenzijdig aangestelde arts ([neuropsycholoog]) en dat wellicht niet te verwachten viel dat [verzekeraar] diens conclusies direct zou overnemen, brengt nog niet mee dat de kosten daarvan niet voor rekening van [verzekeraar] kunnen komen. Het was voor [geïntimeerde] immers in de discussie met [verzekeraar] noodzakelijk om zijn stellingen omtrent de ongevalsgevolgen te kunnen onderbouwen met het rapport van een arts. Ook de omstandigheid dat [bureau] kosten heeft gemaakt voor een actuariële berekening, ook al geldt ook daarvoor dat partijen het op dat moment nog niet eens waren over de uitgangspunten, brengt naar het oordeel van het hof niet mee dat [verzekeraar] de kosten daarvoor reeds om die reden niet zou behoeven te vergoeden. In de discussie met [verzekeraar] moest [geïntimeerde] immers kunnen aangeven op welk schadebedrag hij naar zijn mening aanspraak had.

De medische kosten en kosten voor de berekening vormen overigens slechts een beperkt deel van de nota van[bureau]; tegen het door [bureau] in rekening gebrachte honorarium heeft [verzekeraar] geen bezwaren gericht.

Het hof acht aldus ook de hoogte van de totale buitengerechtelijke kosten, die zich over een periode van ongeveer 2 ½ jaar uitstrekken, redelijk

Gerechtshof Amsterdam, 2 juli 2013, ECLI:NL: GHAMS: 2013: 2216

5.17. Het hof verenigt zich met de bestreden overweging van de rechtbank. Partijen verschilden inderdaad van mening over de uitgangspunten voor de schadeberekening. Het was in de gegeven omstandigheden echter redelijk dat [geïntimeerde] [bureau] heeft gevraagd een berekening te maken om aan de hand van de door haar opgegeven uitgangspunten inzicht te krijgen in de omvang van haar vordering en zich met behulp daarvan te kunnen voorbereiden op door haar in rechte te nemen stappen.

Daarbij is van belang dat [verzekeraar] terecht heeft onderkend dat deze berekening in ieder geval kon dienen als een globale leidraad en om de verschillen van opvattingen tussen partijen over de uitgangspunten te berekenen. Een en ander in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat de met het door [bureau] opgemaakte rapport gemoeide kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt

Rechtbank ‘s-Hertogenbosch, 13 december 2011, LJN: BU7841

2.22. Voor wat betreft de kosten van het NRL overweegt de Rechtbank dat het [verzoekster] vrij stond om het NRL een berekening van de schade te laten maken ook al stonden de uitgangspunten tussen partijen nog niet vast.en ook al had het ziekenhuis aangeboden met een eigen berekening te komen. Door het ziekenhuis is onvoldoende naar voren gebracht wat de conclusie zou kunnen wettigen dat het NRL bij de berekeningen fouten heeft gemaakt en/of teveel vergoeding heeft gevraagd voor de verrichte werkzaamheden. Dat het NRL in opdracht van [verzoekster] bij de berekening is uitgegaan van uitgangspunten die het ziekenhuis niet onderschrijft en die mogelijk na rechterlijke toetsing gedeeltelijk niet houdbaar zullen blijken te zijn, betekent nog niet dat er fouten zijn gemaakt die de kosten van het NRL onredelijk maken. De kosten van het NRL ad […] komen dan ook in aanmerking voor vergoeding door het ziekenhuis op grond van artikel 6:96 BW.[verzoekster] vraagt om veroordeling tot betaling van dit bedrag door het ziekenhuis aan het NRL onder verwijzing naar een pandakte. De rechtbank begrijpt hieruit dat [verzoekster] de nota van het NRL (nog) niet heeft voldaan. Door [verzoekster] is niet toegelicht, ook niet in reactie op het verweer van het ziekenhuis, waarom toch sprake is van vertragingsschade. De rechtbank kan daarom niet komen tot de vaststelling dat het ziekenhuis wettelijke rente verschuldigd is.

Rechtbank Dordrecht, 1 september 2010, 66361 HA ZA 06-2594

“Kosten Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL)

2.19. [Eiser] heeft het NRL opdracht gegeven een schadeberekening op te stellen ter benadering van de schade wegens het verlies aan verdiencapaciteit met als uitgangspunt dat hij vanaf het jaar 2000 tot aan zijn 62ste sportleraar zou zijn geweest. [Eiser] vordert vergoeding van de kosten van deze schadeberekening ad […]. Als verweer daartegen voert ASZ aan dat de kosten nodeloos zijn gemaakt, omdat de berekening is gemaakt zonder dat, zoals voor de hand lag, tussen partijen over de uitgangspunten daarvan van gedachten was gewisseld en het meest essentiële uitgangspunt van die berekening geen stand heeft kunnen houden.

2.20. De kosten van het NRL zijn kosten ter vaststelling van schade en komen derhalvevoor vergoeding in aanmerking indien de kosten redelijk zijn en het in de gegeven omstandigheden redelijk was dat [Eiser] voormelde opdracht aan het NRL gaf. Bij de beoordeling van de redelijkheid van de opdracht dient vooropgesteld te worden dat [Eiser] het recht heeft om zich omtrent zijn positie en met het oog op verdere onderhandelingen dan wel op de schadestaatprocedure zo goed mogelijk te laten informeren en in het kader daarvan een berekening van zijn inkomensschade te laten opstellen. [Eiser] hoefde daarbij niet eerst met ASZ overleg te voeren over de uitgangspunten van de berekening; op die manier zou hij te veel beknot worden in zijn recht om zich een eigen zelfstandig beeld van alle aspecten van de zaak te vormen. [Eiser] had nu eenmaal ter voorlichting van hemzelf, om in onderhandeling te kunnen gaan, en om in de schadestaatprocedure de omvang van de in zijn visie door hem geleden schade te kunnen stellen en te verdedigen behoefte aan een schadeberekening met het door hem geformuleerde uitgangspunt.De omstandigheid dat het uitgangspunt tussen partijen niet vast stond en in rechte geen stand blijkt te houden, doet aan de redelijkheid van het handelen van [Eiser] niet af. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat het rapport van het NRL uiteindelijk niet bruikbaar is.

2.21.
Het vorenstaande leidt tot de verwerping van het verweer van ASZ en toewijzing van de gevorderde kosten ad […]. De wettelijke rente daarover zal vanaf 22 oktober 2005 worden toegewezen, nu de overgelegde factuur van het NRL d.d. 22 september 2005 als betalingsconditie 30 dagen vermeldt en niet gesteld is dat deze factuur eerder is voldaan.”

Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 februari 2010, LJN: BL6268

“4.21. De erven [A.] hebben ter zake aangevoerd dat mr. [..] –nadat er discussie was ontstaan over de omvang van het verlies aan arbeidsvermogen- het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) een berekening heeft laten maken. Die kosten dienen als kosten buiten rechte door [gedaagde] vergoed te worden.4.22
[gedaagde] heeft aangegeven dat reeds een dermate hoog bedrag aan buitengerechtelijke kosten is voldaan dat de kosten van het NRL niet apart voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. Volgens [gedaagde] zou een bedrag dat “te veel” aan mr. […] is betaald kunnen worden verrekend met het bedrag van de factuur van het NRL.

4.23
[gedaagde] heeft in feite niet betwist dat door het NRL kosten zijn gemaakt die (in ieder geval in beginsel) als buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Dat er al veel kosten door [gedaagde] zijn voldaan doet er niet aan af dat de kosten van het NRL als terechte kosten buiten rechte kunnen worden opgevoerd. Dat mr. […] de opdracht voor deze werkzaamheden zonder instemming van (de verzekeraar van) [gedaagde] zou hebben gegeven, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, maakt een en ander niet anders. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de berekening volgens [gedaagde] uiteindelijk onjuist bleek te zijn. De onderhavige kosten ad […] zijn dan ook toewijsbaar.”

Rechtbank Zwolle-Lelystad, 29 september 2009, 428663 CV EXPL 08-7953

“4.26. […] Inschakeling van het NRL door [redactie: benadeelde] kan evenmin als onredelijk worden aangemerkt.Om zijn aanspraken jegens [redactie: aansprakelijke partij] geldend te kunnen maken in een procedure heeft hij de conclusies van [redactie: deskundigen] moeten vertalen in een deugdelijk onderbouwde geldelijke claim en van hem kon niet worden verwacht dat zonder deskundige op dat gebied te doen. Dat wordt niet anders doordat inschakeling van het NRL niet met [redactie: aansprakelijke partij] is besproken en evenmin doordat niet alle uitkomsten van het NRL-rapport worden gevolgd.
Aan –nog niet door [redactie: aansprakelijke partij] vergoede- buitengerechtelijke kosten komt derhalve een bedrag van […] voor toewijzing in aanmerking.”

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 23 september 2009,  318102 / HA ZA 08-2833

“4.18. Buitengerechtelijke kosten
[………..] Dat […] voor onderbouwing van de te vorderen overlijdensschade een deskundige rekenaar inschakelt is niet meer dan redelijk. Het RB (redactie: Het RekenBureau) heeft uit praktische overwegingen aansluiting gezocht bij de NRL rapportage, waardoor partijen de rechtbank in staat hebben gesteld de gevraagde uitgangspunten te formuleren. De daarmee gemoeide kosten kunnen de redelijkheidstoets doorstaan.”

Rechtbank Amsterdam, 10 september 2008, 273663 / HA ZA 03-2419

“2.9. Met betrekking tot de kosten van NRL voert London aan dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat de door [….] bij dagvaarding in het geding gebrachte NRL-rapportage prematuur is geweest, onduidelijk en gebaseerd op onjuiste uitgangspunten.

De rechtbank is van oordeel dat de bij dagvaarding in het geding gebrachte NRL-rapportage niet prematuur is geweest omdat daarmee de schade is geconcretiseerd en vastgesteld op het bij dagvaarding gevorderde bedrag. Het is derhalve redelijk dat deze kosten zijn gemaakt ter concretisering en vaststelling van de schade.

Weliswaar bepaalt de rechtbank die schade op een lager bedrag, maar dat leidt er niet toe dat de kosten van NRL niet in redelijkheid mochten worden gemaakt. De eerdere NRL-berekeningen zijn immers van nut geweest voor het debat ten overstaan van de rechtbank. [………………]

De kosten van NRL […………] komen derhalve, als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6: 96 lid 2 sub b BW, voor toewijzing in aanmerking.”

Rechtbank Rotterdam, 9 april 2008, LJN: BD 9884

“3.6. Kosten NRL-rapporten

De rechtbank acht de desbetreffende kosten toewijsbaar, ook voor het rapport dat hangende het overleg tussen partijen is opgesteld, nu dit overleg de wenselijkheid voor eiser niet heeft hoeven wegnemen om zich aldus goed te laten informeren omtrent zijn positie.”

Rechtbank Amsterdam, 29 augustus 2007, LJN: BB4557

“Kosten ter berekening van verlies verdienvermogen

Deze post betreft de werkzaamheden van NRL. Het slachtoffer stelt het NRL berekeningen te hebben laten maken om een reële inschatting te kunnen maken van de hoogte van de schade en van de financiële consequenties van zijn ontslag bij de NS voor de toekomst.

London Verzekeringen voert verweer. De NRL-berekeningen zijn gemaakt zonder dat het ook maar op enige wijze duidelijk was of er als gevolg van de door de medische adviseur vastgestelde beperkingen sprake was van ongevalgerelateerde arbeidsongeschiktheid.

Dit verweer faalt. Hoewel aan London kon worden toegegeven dat het meer voor de hand zou hebben gelegen om de NRL-berekeningen te laten volgen op arbeidsdeskundige rapportage in plaats van andersom, maakt dit de gevorderde NRL-kosten nog niet onredelijk.

Kosten van de hiervoor onder 2.16 bedoelde rapporten

Naar A stelt zijn ook dit kosten die vallen onder bereik van artikel 6: 96 lid 2 BW en dus voor vergoeding in aanmerking komen.

London betwist dat, nu de rapporten zijn uitgebracht zonder dat London daarin is gekend en de kosten daarvan bovendien de instructie van de zaak in rechte betreffen.

Naar het oordeel van de rechtbank verplichtte geen rechtsregel het slachtoffer om London vooraf te informeren over de voorgenomen rapportage. Voorts is de rechtbank van oordeel dat bedoelde rapporten redelijkerwijs hadden kunnen bijdragen aan een afdoening van de zaak buiten rechte, hoewel de onderhavige procedure reeds was aangevangen. Daarbij is mede van belang dat in het tussenvonnis is benadrukt dat ter comparitie de aanknopingspunten voor een minnelijke regeling aan de orde zouden komen. De gevorderde kosten zijn dan ook toewijsbaar”.

Rechtbank Arnhem 8 augustus 2007, LJN: BB2000

“Kosten deskundige

4.15. Ook de toewijsbaarheid van de vordering inzake de kosten van het NRL-rapport dient aan de hand van de dubbele redelijkheidstoets te worden beoordeeld.

Het betreft een partijrapportage die op basis van eenzijdige – naar thans is gebleken: onhoudbare – uitgangspunten is vervaardigd, op grond waarvan eiser een veel te hoge vordering wegens verlies arbeidsvermogen heeft ingesteld. In het onderhavige geval kan echter desondanks niet worden gezegd dat het dus niet redelijk was deze kosten te maken.

[………..]

Bovendien zijn bepaalde delen van het NRL-rapport in de onderhavige procedure bruikbaar gebleken bij vaststelling van de arbeidsvermogensschade. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat het niet redelijk was die kosten, die ook niet onredelijk van hoogte zijn, te maken.”

Rechtbank Alkmaar 18 juli 2007, LJN: BA9925

“4.7. Bij conclusie van repliek heeft Eiseres in de hoofdzaak haar eis vermeerderd met een bedrag van euro 1.422,05. Zij heeft hiertoe, door bescheiden onderbouwd, gesteld dat aanvullende rapportage van het Nederlands Rekencentrum Letselschade ingewonnen is.

[………….]

Aegon heeft aangevoerd, dat de gemaakte kosten dienen te worden aangemerkt als proceskosten, zijnde tijdens de procedure gemaakte kosten.
Daarnaast heeft Aegon betwist dat de kosten de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan, aangezien de aanvullende rapportage het gevolg is geweest van een aantal door Aegon gestelde vragen welke kennelijk niet door Eiseres in de hoofdzaak konden worden beantwoord. De rechtbank kan dit standpunt niet volgen. Immers, niet is gesteld of gebleken dat Eiseres in de hoofdzaak op het terrein van de letselschadeberekening over meer deskundigheid beschikt dan Aegon. Het ligt dan ook voor de hand, dat kritische vragen van Aegon worden doorgeleid naar de partijdeskundige. Dat brengt kosten met zich.

Naar het oordeel van de rechtbank vallen deze kosten niet onder de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Het gaat immers om een aanvulling op de rapportage welke diende tot vaststelling van schade in de zin van artikel 6: 96 lid 2 sub b BW.

[…….] de kosten van de rapportage zijn zonder meer te beschouwen als redelijke kosten tot vaststelling van schade welke zijn toe te rekenen aan de voor de ongevallen aansprakelijke persoon (zoals omschreven in het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2003, NJ 2005/50)’.

Rechtbank Breda 4 juli 2007, 60498/HA ZA 98-940

‘2.2. Uit de stellingen van partijen blijkt dat zij vervolgens hebben geprobeerd om in onderling overleg, buiten de procedure om, een deskundige te benoemen die de arbeidsvermogensschade diende te berekenen. Zij hebben overeenstemming bereikt over de inschakeling als deskundige van het Nederlands Rekencentrum Letselschade te Den Haag (verder: NRL), maar zijn van mening blijven verschillen over een tweetal uitgangspunten voor die berekening. V. heeft vervolgens eenzijdig opdracht gegeven aan het NRL om op basis van de door hem juist geachte uitgangspunten de schade uit hoofde van verminderd arbeidsvermogen te berekenen.

2.5. Andere dan de hiervoor besproken geschilpunten ten aanzien van de uitgangspunten voor de berekening van de arbeidsvermogensschade zijn door partijen niet naar voren gebracht, zodat de overgelegde berekening door het NRL geacht moet worden op basis van de juiste uitgangspunten te zijn gemaakt. Ook de juistheid van de berekening zelf is door Erasmus niet betwist. De rechtbank zal daarom, ook al is sprake van een partijdeskundigenrapport, de omvang van de arbeidsvermogensschade van V. begroten overeenkomstig de berekening door het NRL [………………….].

2.6. De kosten in verband met het door het NRL uitgevoerde onderzoek […………..] vormen redelijke kosten ter vaststelling van de schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 1 (redactie: bedoeld is lid 2) onder b BW en zijn mitsdien eveneens toewijsbaar.
Anders dan Erasmus heeft gesteld zijn deze kosten niet onnodig gemaakt, terwijl het rapport op basis van de juiste uitgangspunten tot stand is gekomen.
De wettelijke rente over deze kosten zal worden toegewezen vanaf 16 april 2007, zijnde dertig dagen na de datum van de factuur van het NRL”.

Rechtbank Arnhem 21 maart 2007, LJN: BA3288

“2.14 […..] Tegen de kosten van […..] heeft Aegon aangevoerd dat er geen noodzaak bestond voor het maken van deze berekeningen en dat de laatste berekening is gemaakt ter voorbereiding van de conclusie van repliek. Het gaat hier om berekeningen die dienden ter vaststelling van de inkomensschade.
De kosten die daarmee gemoeid zijn moeten, ook al is de betreffende berekening wellicht gebruikt ter voorbereiding van de conclusie van repliek, op zichzelf wel worden aangemerkt als kosten ter vaststelling van schade (artikel 6: 96 aanhef en onder sub b BW). Om voor vergoeding in aanmerking te komen, moet aannemelijk zijn dat het redelijkerwijs noodzakelijk was deze kosten te maken en dat zij redelijk van hoogte zijn. De rechtbank is onvoldoende gebleken van de noodzaak om in deze zaak voorafgaand aan en tijdens de procedure, terwijl er tussen partijen in het geheel geen overeenstemming bestond over de in acht te nemen uitgangspunten bij de berekening van de schade en dus te verwachten viel dat de berekeningen uiteindelijk niet bruikbaar zouden zijn, een berekening van die schade te laten maken. Het had op de weg van (eiseres) gelegen nader uiteen te zetten dat en waarom het redelijk en noodzakelijk was dat zij op die momenten, gelet op de stand van zaken in of voorafgaand aan de procedure, die kosten maakte. Nu zij dit heeft nagelaten, zal dit deel van de vordering worden afgewezen.”

Gerechtshof Amsterdam 8 december 2005, 1747/03

“5.30. [………] Het stond S. in redelijkheid vrij om de onderhavige kosten te maken teneinde inzicht te verkrijgen in de hoogte van de door haar geleden en in de toekomst nog te lijden inkomens- en pensioenschade, gezien de ingewikkeldheid van de berekening daarvan. Deze berekening zou bovendien als basis hebben kunnen dienen bij eventuele onderhandelingen met Interlloyd over de hoogte van de door de laatste te betalen schadevergoeding. Dat S. zich eerst tot Interlloyd had moeten wenden alvorens de opdracht [……….] te verstrekken, zoals Interlloyd heeft aangevoerd […] is een eis die in het onderhavige geval niet als redelijk kan worden aangemerkt, nu Interlloyd in feite van meet af aan bestreed dat S. enige inkomensschade leed en zou gaan lijden. Nu de hoogte van deze kosten [……] in zoverre niet door Interlloyd is bestreden en ook redelijk voorkomt, is ook dit bedrag toewijsbaar.”

Rechtbank Zwolle 10 november 2004, LJN: BC6457

“3.19. Univé heeft zich voorts verzet tegen de kosten van een [……….] opgesteld schaderapport. Volgens Univé waren de uitgangspunten van het rapport toen het werd opgesteld nog niet voorhanden en kon zij ook niet instemmen met de door Groot gehanteerde uitgangspunten. De rechtbank verwerpt dit verweer. De kosten van de rapportage zijn te beschouwen als kosten in de zin van artikel 6: 96 lid 2 sub b BW.
Ook wanneer nog geen overeenstemming is bereikt over de uitgangspunten van een schadeberekening staat het een slachtoffer in beginsel vrij om op basis van de door hem vastgestelde uitgangspunten een schadeberekening te maken, zodat hij de eigen schadevordering kan berekenen. Aan de hand van een dergelijke schadeberekening kan het slachtoffer vervolgens zijn positie bepalen in het onderhandelingsproces met de verzekeraar en kan hij zijn kansen in een eventuele gerechtelijke procedure inschatten. Nu gesteld noch gebleken is dat de [………..] in rekening gebrachte kosten hoger zijn dan gebruikelijk is voor dit soort onderzoeken zijn de kosten van het rapport toewijsbaar [….].

De kosten van het aanvullend rapport [……] komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het betreft kosten die tijdens de procedure zijn gemaakt ter weerlegging van de in de procedure door Univé ingekomen standpunten over de omvang van de schade. Deze kosten vallen onder het bereik van een eventuele proceskostenveroordeling.”

Hoge Raad 11 juli 2003, LJN: AF7423 (C01/280HR)

“3.5.1. Onderdeel 3 stelt de vraag aan de orde of kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in art. 6: 96 lid 2, onder b, BW kunnen worden toegewezen in een geval waarin niet of nog niet in rechte is komen vast te staan dat schade is geleden en de kosten juist worden gemaakt om vast te stellen of schade is geleden.

3.5.2. Bij beantwoording van deze vraag wordt vooropgesteld dat art. 6: 96 lid 2, aanhef en onder b, BW zelf geen grondslag biedt voor een verplichting tot vergoeding van kosten die worden gemaakt om vast te stellen of als gevolg van een gebeurtenis schade is geleden en, zo ja, of daarvoor iemand aansprakelijk kan worden gehouden. De bepaling veronderstelt, integendeel, juist dat een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat, in welk geval de bedoelde kosten mede, dat wil zeggen naast andere als gevolg van de gebeurtenis geleden schade, voor vergoeding in aanmerking komen.

Blijkens de wetsgeschiedenis strekt de onderhavige bepaling echter ertoe buiten twijfel te stellen dat de daarin genoemde schadeposten toewijsbaar kunnen zijn indien een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat. Noch de bewoordingen van deze bepaling, noch de strekking daarvan brengen mee dat een zodanige aansprakelijkheid slechts kan ontstaan binnen de grenzen die dit artikel naar de letter ervan stelt.

3.5.3. Omdat degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem veroorzaakte aanrijding –zoals in het onderhavige geval, naar niet omstreden is, de verzekerde van Elvia- in beginsel binnen de grenzen van art. 6: 98 BW aansprakelijk is voor alle schade die de benadeelde als gevolg van die gebeurtenis heeft geleden, kunnen de (redelijke) kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ook voor vergoeding in aanmerking komen wanneer uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden.
Wel moeten die kosten als gevolg van de aanrijding zijn gemaakt (sine-qua-non-verband) en dienen zij tevens in een zodanig verband met de aanrijding te staan dat zij aan de daarvoor aansprakelijke persoon, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van deze gebeurtenis kunnen worden toegerekend.”

Rechtbank Almelo 4 juni 2003, VR 2004/86

“9.3 Daarnaast is onderwerp van discussie de kosten van de berekening van het NRL […..]. O. stelt deze kosten te hebben gemaakt teneinde te kunnen komen tot een schikking in der minne. Daarnaast stelt zij dat deze berekening te ingewikkeld was om door de raadsman uit te laten voeren.

9.4. De rechtbank is van mening dat het verweer van Delta Lloyd niet opgaat, nu uit de stukken is gebleken dat O. deze berekening heeft laten maken teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de hoogte van de door haar geleden schade. Dit was immers een twistpunt binnen de onderhandelingen. O. heeft derhalve redelijk gehandeld door de berekeningen door een gespecialiseerde instelling (redactie: NRL) te laten uitvoeren. De rechtbank is dan ook van mening dat deze kosten beschouwd moeten worden als kosten ter vaststelling van de schade, als bedoeld in artikel 6: 96 lid 2 BW. Nu Delta Lloyd de aansprakelijkheid voor de ongevalsgevolgen heeft erkend ligt het in de rede dat zij deze kosten, waarvan zij de hoogte niet betwist, vergoedt.”

Rechtbank Groningen 22 januari 2003, 34126/HA ZA 98-620

“7.4. Kosten schaderapporten NRL

K. heeft […..] gevorderd voor gemaakte kosten verband houdend met het inschakelen van het NRL voor het berekenen van het verlies van verdiencapaciteit van K.
Het betreffen hier zogenaamde kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Artikel 6: 96 lid 2 onder b BW vereist dat dergelijke kosten redelijk dienen te zijn en dat de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen. Hoewel K. op het punt van het opstellen van de diverse rapportages wel heel voortvarend heeft gehandeld en het wellicht aanbeveling had verdiend het tweede NRL-rapport enige tijd voor de comparitie aan Nationale Nederlanden te doen toekomen ter bevordering van het debat ter zitting is de rechtbank desalniettemin van oordeel dat voormelde kosten voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. Daartoe wordt overwogen dat het opmaken van een rapport door een terzake deskundige voor een procedure als de onderhavige aangewezen is gelet op het complexe karakter ervan. De rapporten van het NRL hebben ontegenzeggelijk hun diensten bewezen als basis voor de discussie tussen partijen over de diverse uitgangspunten en uitkomsten van verschillende berekeningen en derhalve bijgedragen aan de uiteindelijke schadevaststelling.”

Rechtbank Arnhem 31 augustus 2000, 1998/2306

“3.10. Kosten NRL-rapport

Sterpolis heeft ten slotte aangevoerd dat de kosten van het NRL-rapport niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat het rapport van de verkeerde uitgangspunten uitgaat en overbodig is, nu de berekening door haar zou kunnen worden uitgevoerd. Dit verweer gaat niet op omdat de partijen zoals uit het voorgaande genoegzaam blijkt het nu juist niet eens zijn over de uitgangspunten, zodat H. c.s. redelijk handelden door een ter zake deskundige opdracht te geven de ingewikkelde berekeningen met de volgens hen juiste uitgangspunten uit te voeren. De factuur is door Sterpolis op zich niet betwist zodat dat bedrag voor vergoeding in aanmerking komt.”

Gerechtshof Amsterdam 27 juni 1991, VR 1992/110

“2.2.32. Bij de beoordeling van […] expertisekosten […..….] stelt het hof voorop dat B. redelijk heeft gehandeld door zich van bijstand van genoemd bureau te voorzien [……] en dat dus het AZUA als degene die voor de schade aansprakelijk is, de betrokken kosten dient te dragen, voor zover deze redelijk zijn.

2.2.33. […………] De omstandigheid dat de verzekeraar van de aansprakelijkheid van het AZUA de vereiste berekeningen had kunnen uitvoeren doet hieraan niet af, omdat van B. in redelijkheid niet kon worden gevergd dat hij de berekening van zijn schade aan de verzekeraar van zijn tegenpartij zou toevertrouwen.”